Algemeen

Programmarekening op hoofdlijnen

Programmarekening op hoofdlijnen

 

Buitengewoon jaar

2020 was in meerdere opzichten een uitzonderlijk jaar, een buitengewoon jaar. Het jaar laat zich in financiële zin kenmerken door twee uitersten. De Corona-pandemie heeft de wereld, en dus ook Den Haag, op zijn kop gezet. Logischerwijs heeft deze crisis zijn weerslag op al het maatschappelijke verkeer in onze stad, zo ook op de gemeentelijke financiën. In oktober is de update van de impactanalyses uit het voorjaar uitgebracht (RIS306618). In december 2020 heeft hiervoor een extra begrotingswijziging plaatsgevonden (RIS307129) waarin de compensatiepakketten van het Rijk maar ook de extra kosten voor bijvoorbeeld de Tozo-regelingen en de teststraten bij de GGD zijn meegenomen.

De coronacrisis overschaduwt dat we in 2020 de verkoop van de aandelen van Eneco afgerond hebben. De hiermee gemoeide verkoopopbrengst van ruim € 673 mln. is halverwege het jaar in de boeken verwerkt en toegevoegd aan de zogenaamde Eneco-reserves (RIS305669). Sindsdien zijn plannen op de desbetreffende beleidsterreinen verder uitgewerkt en worden in deze programmarekening de eerste bestedingen (duurzame) verbeteringen in onze stad vanuit de Enecomiddelen verantwoord.

Door de verkoopopbrengst en de begrotingsbijstellingen als gevolg van Corona had Den Haag een geactualiseerde begroting met een éénmalige omvang van bijna € 4,1 mld. Dit is fors hoger dan de
€ 2,8 mld. in de oorspronkelijke programmabegroting. Met deze programmarekening legt de gemeente verantwoording af over de in 2020 gerealiseerde prestaties en de daaraan bestede middelen. Deze inleiding beperkt zich tot de hoofdlijnen van de belangrijkste financiële resultaten ten opzichte van de geactualiseerde begroting. In paragraaf 1.4 zal uitgebreid aandacht worden besteed aan de financiële effecten van de coronacrisis.

Financiële positie

Zoals gezegd, 2020 was een buitengewoon jaar. Het uitgangspunt voor Den Haag is solide financieel beleid, gericht op de langere termijn. De gemeente zoekt hierbij het evenwicht tussen voorzichtig zijn als dat moet en extra in de stad investeren als dat verantwoord is. De doelstelling van de gemeente hierbij is te voorkomen dat geen onnodig geld op de plank blijft liggen, maar ook geen te grote risico’s worden genomen. Het uitgangspunt is dat bij tegenvallers gelijk passende maatregelen worden genomen. Meevallers neemt de gemeente pas in de begroting op als deze zich ook daadwerkelijk voordoen.

Om te anticiperen op de coronacrisis heeft de gemeente in 2020 een beroep moeten doen op de nodige financiële stuurmanskunsten. Ondanks de beperkte voorspelbaarheid en de bijbehorende risico’s zijn in het afgelopen jaar, zowel in het voorjaar als in het najaar, impactanalyses opgesteld en is er een sociaaleconomisch herstelplan opgesteld. Om de financiële gevolgen van de coronacrisis te kunnen opvangen heeft de gemeente, bij de programmabegroting, de helft van de algemene reserve ingezet en is een coronabuffer ingesteld van ruim € 81 mln. Het Rijk heeft geholpen met compensatie voor het wegvallen van inkomsten en het uitvoeren van extra taken door de coronacrisis. In het najaar is de dekking voor de crisis bijgesteld naar ruim €133 mln. Tot slot is in december de begroting geactualiseerd en zijn de middelen voor de verwachte nadelen en maatregelen aan de desbetreffende programma’s toegevoegd (€ 83 mln.). Hierbij is ook afgesproken dat er voor verkregen rijkscompensatie, geoormerkt voor specifieke beleidsterreinen, geen nacalculatie zal plaatsvinden.

Dergelijke stuurmanskunsten zijn ook de (nabije) toekomst vereist. Daarbij is de gemeente afhankelijk van in hoeverre het rijk over de brug komt met voldoende financiële middelen voor de taken die wij uitvoeren. De Raad voor het Openbaar Bestuur schrijft in zijn advies “Rust, reinheid, regelmaat”[1] dat de gemeentefinanciën onder druk staan doordat er sprake is van een disbalans in de financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten. Door deze disbalans tussen taken, organisatie, bevoegdheden en bekostiging is er te weinig ruimte voor decentrale overheden om eigen beleidskeuzes te maken en wordt hun slagkracht beperkt.  Daarnaast publiceerde organisatieadviesbureau Berenschot (in opdracht van de provincie Zuid-Holland) onlangs het rapport “Roeien met te korte riemen”[2] waarin wordt gesteld dat financiële positie van de Zuid-Hollandse gemeenten zorgwekkend is. Ook Den Haag kleurt hierin “oranje”. De problematiek zal in de komende jaren verder toenemen waardoor de beleidsmatige ruimte wordt uitgehold terwijl de uitdagingen en risico’s zich opstapelen.  

Conclusies
Terug naar Den Haag en het hier en nu. De gemeente kent een sluitende begroting, zij het dat de uitvoeringsrisico’s mede als gevolg van corona sterk zijn toegenomen. De algemene reserve is te laag om de voorziene risico’s op te vangen als deze zich in de volledige omvang voordoen; het weerstandsvermogen in de algemene reserves bedraagt uitgedrukt in de verhouding vermogen ten opzichte van risico’s 0,25. Er is een herstelplan voor de algemene reserve opgesteld. Onderdeel hiervan is de voorgenomen verkoop van niet noodzakelijk gemeentelijk vastgoed. De financieringslast van de gemeente is structureel draagbaar en de gemeente heeft relatief lage schulden.

Daarnaast kent Den Haag ten opzichte van het landelijk gemiddelde een gematigde lokale lastendruk. De solvabiliteit blijft, door de verkoop van Eneco in 2020, de komende jaren boven de signaleringswaarde van de VNG van 20%. De Enecomiddelen zijn echter beleidsmatig belegd en daardoor niet vrij beschikbaar. Gelet op de exploitatierisico’s en het afgenomen weerstandsvermogen is het zaak de financiële positie en de ontwikkeling daarin verscherpt te monitoren. De voorjaarsnota 2021 is het eerstvolgende moment hiertoe.

Het financiële resultaat op hoofdlijnen

In de programmarekening verantwoordt de gemeente € 4,0 mld. aan baten en lasten. Na verrekening met de reserves resteert een jaarrekeningresultaat van € 84,4 mln. voordelig.

Bedragen x € 1.000

Rekening 2020

Begroting 2020 na wijziging

Resultaat 2020

Begroting 2020 voor wijziging

Rekening 2019

Lasten

2.730.961

2.882.114

151.153

V

2.576.916

2.473.885

Baten

3.415.356

3.444.342

28.987

N

2.490.505

2.404.015

Saldo exclusief reserves

684.394

V

562.229

V

122.166

V

86.411

N

69.870

N

Dotaties aan reserves

1.167.304

1.190.382

23.078

V

221.433

325.246

Onttrekkingen aan reserves

567.300

628.153

60.853

N

307.843

396.523

Saldo inclusief reserves

84.391

V

0

84.391

V

0

1.407

V

 
Op het eerste oog lijkt het voordeel van bijna € 84 mln. fors. Andersom geredeneerd; ondanks Corona heeft de gemeente 95% van de uitgaven voor de taken en ambities weten te realiseren. Naast alle reguliere activiteiten is uitvoering gegeven aan de nieuwe Tozo-regelingen. Daarnaast heeft de GGD een grote extra inspanning moeten leveren en haar werkwijzen continu aangepast aan de ontwikkelingen van het virus. Ook zijn in deze tijden de Wmo en Jeugdzorg passende hulp blijven bieden en heeft de handhaving geanticipeerd op nieuwe aandachtsgebieden. Tot slot zijn de sport- en cultuurinstellingen geholpen, evenals de overige huurders.

Het resultaat over 2020 is grotendeels incidenteel terwijl de uitdagingen voor de komende jaren veelal structureel zijn. Hieronder is het resultaat op hoofdlijnen uiteengezet in een aantal categorieën;

Corona-effecten
Het overgrote deel van het voordelige resultaat is ontstaan door afwijkingen in de realisatie als gevolg van corona, het betreft per saldo € 42 mln. voordelig. Allereerst is ruim € 28 mln. van de, in de begroting toegevoegde, € 83 mln. niet gerealiseerd. Daarnaast zijn niet alle rijksvergoedingen die de gemeente had verwacht (al) ontvangen (bijna € 15 mln. nadelig). Tot slot is er een effect van ruim € 29 mln. voordelig op overige jaarrekeningresultaten die samenhangen met de coronacrisis. Het betreft voornamelijk onderbestedingen. Als gevolg van de beperkende maatregelen zijn geplande activiteiten, werkzaamheden en projecten uitgesteld. In paragraaf 1.4 wordt uitgebreid stilgestaan bij de effecten van de coronacrisis op de begrotingsuitvoering.

(Verslaggevings-)technisch
Een deel van het resultaat kan aangemerkt worden als ‘technisch’, dit betreft ruim € 29 mln. De resultaatbepaling van het grondbedrijf gebeurt gebruikelijk per eindejaar, dit jaar kwam deze post uit op € 9,4 mln. Hierin is ook de vrijval van de risicovoorzieningen Harnaschpolder en Vroondaal verwerkt maar deze middelen moeten uiteraard wel voor dit doel behouden blijven. Voor een aantal andere voorzieningen ter hoogte van € 4,7 mln., onder andere voor de functioneel leeftijdsontslagregeling bij de brandweer, geldt hetzelfde. Tevens was er sprake van een verslaggevingstechnische correcties van € 8 mln. (voordelig) op onderwijshuisvesting en van € 4,5 mln. (voordelig) op de resterende middelen uit ontbinding van HTM Beheer B.V. Ook deze middelen zijn nodig voor respectievelijk toekomstige declaraties vanuit de scholen en afronding van de projecten van Werelds Netwerk aan Zee. Daarnaast zorgen enkele scopewijzigingen van diverse herinrichtingsprojecten ervoor dat deze boven de investeringsgrens uitkomen en geactiveerd worden. Hierdoor is een voordeel in de exploitatie ontstaan van € 2,4 mln.

Vertraging in de uitvoering
Op een aantal activiteiten heeft onderbesteding plaatsgevonden, niet direct te relateren aan Corona, door vertraging in de uitvoering. Dit telt op tot bijna € 9 mln. Zo is er bijvoorbeeld sprake van onderuitputting (faseringsverschillen) op het onderhoud van vastgoed en sportaccommodaties (ca. € 5,9 mln.). Daarnaast heeft de gemeente in december voor € 1,5 mln. aan rijksmiddelen ontvangen voor taakmutaties, deze kwamen dusdanig laat in het jaar dat de bijbehorende uitgaven nog niet hebben plaatsgevonden. Ook de rijksmiddelen voor ‘bonus beschut werk’ (€ 1,5 mln.) hebben nog niet tot besteding geleid. In bovenstaande gevallen is er in feite sprake van uitgesteld werk, de gemeente zal de lasten wel maken maar dan in het volgende jaar.

Na voorgenoemde onderdelen resteert er een “reëel” resultaat van ongeveer € 4 mln. Deze valt uiteen in een aantal voor- en nadelen in een veelvoud van (kleinere) posten. De meest relevante hierin is het structurele nadeel van € 8,6 mln. op het gemeentefonds doordat de bevolkingsgroei van Den Haag in 2020 aanmerkelijk lager was dan gedacht (zie verderop voor uitgebreide toelichting). Deze wordt deels gecompenseerd door een voordelige afrekening met betrekking tot voorgaan de jaren van € 1,9 mln.
Tevens hebben lagere onderhoud- en beheerkosten aan infrastructurele werken geleid tot een voordeel van € 2,7 mln. Dit is inclusief het gereserveerde beheerbudget van de Rotterdamsebaan, waarvan de vertraagde openstelling heeft plaatsgevonden begin 2021, dat niet volledig is aangesproken. Ook is er een voordeel van € 2,1 mln. ontstaan door een verhoging van de btw-compensatie op werkgelegenheidsprojecten. Tot slot is er voor € 3,4 mln. meer dan begroot aan gemeentelijk vastgoed verkocht.

Onderliggende opgaven

Alvorens de meer gedetailleerde resultaten per programma te behandelen staan we stil bij de structurele uitdagingen. Het betreft drie eerder geadresseerde grote thema’s die ook de komende jaren zullen doorwerken. Dit zijn de ontwikkelingen bij de bijstandsverlening, de kosten voor jeugdhulp en zorg en het gemeentefonds. Deze ontwikkelingen zijn onderwerpen waar alle gemeenten in meerdere of mindere mate mee te maken hebben.

Bijstandsverlening
In 2020 kwam een einde aan de daling van het bijstandsvolume die in 2017 begon. In het voorjaar 2020 werd rekening gehouden met een aanzienlijke stijging vanwege de coronacrisis. Gedurende 2020 bleek dat de effecten van de coronacrisis moeilijk te voorspellen zijn. Uiteindelijk is het bijstandsvolume in 2020 met 2,5% toegenomen tot 24.751 uitkeringen op 31 december 2020. Het voornaamste effect van de Coronacrisis is dat relatief veel jongeren, die afhankelijk zijn van de flexibele arbeidsmarkt, de bijstand zijn ingestroomd.

De zogeheten BUIG-baten zijn € 12,9 mln. hoger uitgevallen dan begroot. Dat komt doordat het Rijk aanpassingen heeft gedaan in het macrobudget waarbij rekening is gehouden met een forse extra instroom door corona. Deze extra instroom heeft zich in de lasten in 2020 (nog) niet voorgedaan. Per saldo is een voordelig resultaat van € 18,8 mln. behaald ten opzichte van de begroting. Let wel: de gemeente gaf in 2020 € 374 mln. uit aan bijstandsuitkeringen (plus loonkostensubsidie minus ontvangsten). Hier stond een totale rijksvergoeding van € 366,6 mln. tegenover. Per saldo betaalde de gemeente in 2020 € 7,4 mln. aan bijstandsuitkeringen uit eigen middelen.

De gemeente Den Haag ondervindt nog steeds nadelige effecten van de systematiek en de rekenregels van de verdeling van de BUIG-middelen door het Rijk. Medio 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) een uitspraak gedaan in het voordeel van de gemeente. Echter de wijze waarop het Rijk met een nieuw besluit invulling gaf aan deze uitspraak leidde niet tot financiële compensatie. Daarom is in 2020 bij de CRvB een beroep ingesteld tegen dit besluit. De zitting zal in mei 2021 plaatsvinden. Met het oog op de toekomstige instroom door de coronacrisis blijft de Haagse inzet om het gat tussen de rijksvergoeding en de werkelijke uitgaven te minimaliseren.

Jeugdhulp en Zorg
De gemeente is er voor alle inwoners van Den Haag die zorg en ondersteuning nodig hebben op het gebied van de Wmo en de jeugdhulp. Jaarlijks is hier ruim € 400 mln. voor begroot. Binnen bijna alle Nederlandse gemeenten is zowel het gebruik van de Wmo als het beroep op de jeugdhulp de afgelopen jaren fors toegenomen. Ook Den Haag staat voor een grote uitdaging door de meerkosten op deze onderdelen.

In de programmabegroting 2020-2023 zijn oplossingen voorgesteld, gekoppeld aan een besparingsopgave. De oplossingen zijn gericht op een vijftal verbeterlijnen en de besparingsopgave loopt op van € 20,6 mln. in 2020 naar € 24,6 mln. structureel vanaf 2022. In 2020 is deze taakstelling grotendeels (voor € 16,6 mln.) behaald met behoud van kwaliteit van zorg en ondersteuning. Conform landelijke afspraak gold gedurende een deel van 2020 dat de zorgaanbieders een omzetgarantie kregen vanwege de coronamaatregelen. Dit was van invloed op de mogelijkheid om de gehele taakstelling te behalen (RIS305404).

Het kunnen sturen op de kosten voor jeugdhulp is (met behoud van passende zorg en ondersteuning) mogelijk maar wel in beperkte mate. Het nadeel op de inkoop van jeugdhulp bedroeg in 2020 circa
€ 17 mln. Een aantal aanbieders heeft aangegeven een lagere omzet door corona te hebben gerealiseerd (ca. € 3 mln.).  Het structurele tekort gegeven de huidige situatie is hiermee minimaal € 2o mln. Met een incidentele bijdrage van het Rijk (ruim € 11 mln.) en inzet uit de reserve Verzachtingsgelden (€ 1 mln.) is het resultaat op dit onderdeel over 2020 beperkt. Uit een recent onderzoek van het Rijk en de VNG (AEF-rapport[3]) blijkt dat gemeenten in totaal voor € 1,7 mld. structureel te weinig middelen hebben om de jeugdzorg te kunnen uitvoeren. De gemeente heeft hiermee het Rijk nadrukkelijk verzocht om de benodigde extra structurele middelen. Het college blijft druk uitoefenen, totdat deze structurele oplossing er is.

Gemeentefonds
Het Haagse aandeel in het gemeentefonds was in 2020 € 1,4 mld. Normaliter beweegt het gemeentefonds trap-op-trap-af mee met de rijksuitgaven: geeft het Rijk meer, stijgt onze uitkering, en andersom. In mei 2020 heeft het Rijk besloten het zogeheten accres te bevriezen op de stand van de voorjaarsnota (van het Rijk). Vanwege de extra rijksuitgaven ter bestrijding van de gevolgen van de coronacrisis was het systeem van 'samen de trap op en af' immers niet meer passend. Dit is verwerkt in de Haagse voorjaarnota 2020. Wel krijgen de gemeenten in 2020 gerichte compensatie voor de meerkosten en de gederfde inkomsten. Ook is de zogeheten 'opschalingskorting' in 2020 en 2021 bevroren op de stand van 2019. Er was in 2020 dus geen onzekerheid over de hoogte van het accres (zoals in voorgaande jaren).

Echter, de zogeheten 'Haage aantallen' hebben wel invloed gehad op de hoogte van gemeentefondsuitkering. Hierdoor is een nadeel van € 8,6 mln. ontstaan. In de begroting gaat de gemeente Den Haag er namelijk van uit dat de stad even snel groeit als het land; in alle opzichten: dus voor inwoners, de WOZ-waarde, jongeren, enz. De bevolkingsgroei van Den Haag was in 2020 echter aanmerkelijk lager dan gedacht; het Centraal Bureau voor de Statistiek bevestigde dat in januari 2021 in het persbericht 'Bevolkingsgroei grotere steden stokt door lagere immigratie'. Grotere steden hadden daar meer dan gemiddeld last van. Dit werkt meerjarig door vandaar dat we spreken van een structureel nadeel.

Het gemeentefonds is een van de belangrijkste inkomsten voor de gemeente Den Haag. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het voornemen per 2023 de verdeling van het gemeentefonds volledig te herzien. Volgens de eerste (tussen)resultaten zou de herverdeling enorm ongunstig zijn voor grote steden, voor Den Haag in het bijzonder. Het gaat potentieel om een structureel nadeel enkele tientallen miljoenen euro’s. De implicaties van de daadwerkelijke herverdeling zijn ook grotendeels afhankelijk van de uitkomsten van de kabinetsformatie.

Toelichting op de resultaten per programma

(incl. dotaties en onttrekkingen, bedragen x € 1.000,-)

Actuele begroting

Rekening 2020

Resultaat

Programma

2020

Lasten

Baten

Saldo

2020

01 - Gemeenteraad

8.956

N

8.717

38

8.679

N

277

V

02 - College en bestuur

7.666

N

7.617

225

7.392

N

274

V

03 - Duurzaamheid, milieu en energietransitie

28.778

N

101.791

70.575

31.216

N

2.438

N

04 - Openbare orde en veiligheid

58.004

N

70.544

16.606

53.938

N

4.066

V

05 - Cultuur en bibliotheek

107.592

N

109.970

4.830

105.140

N

2.452

V

06 - Onderwijs

87.516

N

129.219

51.851

77.367

N

10.149

V

07 - Werk en inkomen

231.450

N

757.864

556.209

201.656

N

29.794

V

08 - Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid

565.855

N

667.452

107.681

559.772

N

6.083

V

09 - Buitenruimte

116.304

N

164.811

57.009

107.802

N

8.502

V

10 - Sport

74.341

N

82.768

12.782

69.986

N

4.355

V

11 - Economie

34.097

N

35.778

4.526

31.251

N

2.846

V

12 - Mobiliteit

14.364

N

68.645

76.935

8.290

V

22.654

V

13 - Stadsontwikkeling en wonen

52.097

N

161.332

130.446

30.886

N

21.211

V

14 - Stadsdelen, integratie en dienstverlening

98.101

N

109.592

12.036

97.556

N

545

V

15 - Financiën

1.775.027

V

1.129.988

2.876.747

1.746.759

V

28.268

N

16 - Overhead

289.905

N

292.177

4.160

288.017

N

1.888

V

Totaal

0

3.898.265

3.982.656

84.391

V

84.391

V

Voor zover relevant worden hieronder de significante financiële resultaten per programma kort toegelicht.

Duurzaamheid, milieu en energietransitie
Dit programma sluit af met een nadelig resultaat van € 2,4 mln. De belangrijkste afwijking betreft de kosten die samenhangen met het inzamelen en verwerken van het huishoudelijk afval. Als gevolg van corona zijn deze fors gestegen. De voorziening waar deze kosten normaliter mee verrekend worden was ontoereikend waardoor er € 3,9 mln. ten laste van de exploitatie is gebracht. In de risicoreservering voor 2020 in de coronabuffer was rekening gehouden met een nadeel op deze post.

Openbare orde en veiligheid
Het resultaat op dit programma is grotendeels veroorzaakt door de vrijval van de voorziening voor de kosten van de FLO-regeling voor de brandweer. Dit leidde tot een voordeel van € 3,5 mln.

Onderwijs
Het voordelige resultaat op dit programma betreft hoofdzakelijk een noodzakelijke verslaggevings-technische correctie van € 8,0 mln. (voordelig) op declaraties van scholen inzake onderwijshuisvesting

Werk en inkomen
Naast de eerdergenoemde ontwikkelingen bij de bijstandsverlening, is er op dit programma voornamelijk sprake van onderbesteding van € 6,5 mln. op het gebied van werkgelegenheidsprojecten. Met name tijdens de lockdown(s) hebben de werkfit en ontwikkelingstrajecten tijdelijk stilgelegen.  

Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid
Naast de eerder benoemde ontwikkelingen bij zorg en jeugdhulp, is het resultaat op de maatschappelijke opvang noemenswaardig. De uitbraak van het coronavirus heeft grote impact op de maatschappelijke opvang. De 1,5 meter richtlijn zorgde dat er minder bedden waren bij de opvanglocaties, terwijl er in 2020 een groter beroep op de maatschappelijke opvang is gedaan. Omdat nog niet alle rijkscompensatie op dit onderdeel kon worden besteed dit leidde tot een voordeel van per saldo € 2,3 mln.

Buitenruimte
Binnen dit programma hebben lagere onderhoud- en beheerkosten aan infrastructurele werken geleid tot een voordeel van € 2,7 mln. Dit is inclusief het gereserveerde beheerbudget van de Rotterdamsebaan, waarvan de vertraagde openstelling begin 2021 heeft plaatsgevonden, dat niet volledig is aangesproken. Daarnaast zorgen enkele scopewijzigingen van diverse herinrichtingsprojecten ervoor dat deze boven de investeringsgrens uitkomen en geactiveerd worden. Hierdoor is een voordeel in de exploitatie ontstaan van € 2,4 mln. maar deze middelen worden, volgens bestaande systematiek, voor het MJPK behouden.

Sport
Op dit programma heeft zich in 2020 onderuitputting voorgedaan op het onderhoud van vastgoed en sportaccommodaties van tezamen € 2,8 mln. Daarnaast was, mede door Corona, onderbesteding op de subsidies inzake sportbeleid en activering ter hoogte van € 1,8 mln. voordelig.

Mobiliteit
In het najaar is de inkomstenderving op parkeerbaten geraamd van € 22,5 mln. voor 2020. Uiteindelijk is de inkomstenderving € 10,2 mln. gebleken. Omdat de compensatie voor de geraamde derving in de begroting was verwerkt ontstaat er op dit programma een voordeel van € 12,3 mln. Dit voordelig resultaat moet wel in samenhang worden gezien met het bijbehorende nadeel op programma 15 Financiën. Ook leidde de financiële afwikkeling van de ontbinding van HTM Beheer B.V. tot een incidenteel voordeel van € 4,5 mln. Daarnaast hebben zich diverse voordelen, ter hoogte van € 2,7 mln., voorgedaan op de activiteit parkeren. Dit betreffen voordelen op beheer- en onderhoudslasten, zowel in de uitvoer als in het verdunnen van nieuwe contracten, op apparaatslasten, op de uitvoer van projecten, zoals de aanleg van invalideparkeerplaatsen en de overdracht van de garage aan de Nieuwersluis.

Stadsontwikkeling en Wonen
Het resultaat op het programma Stadsontwikkeling en Wonen wordt grotendeels bepaald door het eerder genoemde resultaat op het grondbedrijf van € 9,5 mln. Daarnaast was er sprake van vertraging in de uitvoering van de projecten stadsvernieuwing. Dit leidde tot onderbesteding op concernreserves van ca.
€ 4,5 mln. Dit voordeel hangt samen met een even groot nadeel op het programma Financiën en is dus gemeentebreed neutraal. Tot slot waren er in 2020 hogere opbrengsten uit verkoop van vastgoed, hetgeen leidde tot een voordelig resultaat op dit programma van € 2,7 mln.

Financiën
Naast de eerder benoemde ontwikkelingen bij het gemeentefonds, zijn er ook incidenteel hogere baten uit het gemeentefonds van € 6,8 mln. Deze zijn het gevolg van niet begrote taakmutaties uit de decembercirculaire 2020. Hiervan is € 5,5 mln. gerelateerd aan Corona.
Daarnaast was er sprake van een € 9,7 mln. nadelig resultaat door lagere onttrekkingen uit de gemeentebrede projectreserves. Deze lagere onttrekkingen hangen samen met even grote voordelen op de desbetreffende beleidsprogramma’s. Gemeentebreed is het resultaat neutraal.
Ook waren er voor € 5,1 mln. lagere baten als gevolg van inkomstenderving op dit programma door Corona. Het betreft toeristenbelasting (€ 4,0 mln.) en de parkeergarage Spui (€ 1,1 mln.).
Tot slot ontstond er € 13,2 mln. nadeel als gevolg van het niet realiseren van de begrote rijkscompensatie voor de inkomstenderving parkeerbelasting. Het financiële effect van het aanvullende compensatiepakket mag pas als opbrengst verwerkt worden in de jaarrekening 2021. Hierdoor is er in 2020 een nadeel op de baten van € 13,2 mln. ontstaan. Dit nadeel dient in relatie te worden gezien met de resultaten op parkeerbelasting op het programma Mobiliteit.

Van 8-maandsrapportage naar programmarekening

In de onderstaande tabel treft u het resultaat in de programmarekening afgezet tegen de prognose bij de 8-maandsrapportage aan.

bedragen x € 1.000

Programma

Jaarrekening

8-maands

Verschil

01 - Gemeenteraad

277

100

177

02 - College en Bestuur

274

-100

374

03 - Duurzaamheid, Milieu en Energietransitie

-2.438

-250

-2.188

04 - Openbare orde en Veiligheid

4.066

0

4.066

05 - Cultuur en Bibliotheek

2.452

-600

3.052

06 - Onderwijs

10.149

-650

10.799

07 - Werk en Inkomen

29.794

6.300

23.494

08 - Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid

6.083

6.300

-217

09 - Buitenruimte

8.502

0

8.502

10 - Sport

4.355

-3.650

8.005

11 - Economie

2.846

0

2.846

12 - Mobiliteit

22.654

-1.150

23.804

13 - Stadsontwikkeling en Wonen

21.211

-3.600

24.811

14 - Stadsdelen, Integratie en Dienstverlening

545

-600

1.145

15 - Financiën

-28.268

3.800

-32.068

16 - Overhead

1.888

-3.100

4.988

Totaal

84.391

2.800

81.591

Uit de tabel blijkt dat het uiteindelijke jaarrekeningresultaat ruim € 81 mln. voordeliger is uitgepakt dan dat na acht maanden werd verwacht. De prognose van de corona-effecten zoals verwacht bij de 8-maands-rapportage zijn meegenomen in de begrotingsactualisatie van december. Ook de actualisatie van de bestedingen uit de Enecoreserves was hierin meegenomen.
Voor eerdergenoemde resultaten die als corona-effecten en (verslaggevings-)technisch zijn aangemerkt zijn pas nadien gebleken. Hieruit kan worden geconcludeerd dat in dit uitzonderlijke jaar, het ook buitengewoon moeilijk is gebleken om de financiële uitkomsten van de gemeente te voorspellen.

Meerjaren Investeringsplan 2020

De gemeente heeft, naast de begroting, een omvangrijk meerjarig investeringsprogramma van ongeveer € 1 mld. In 2020 investeerde de gemeente bijna € 259 mln. Hiervan komt ongeveer twee derde ten laste van gemeentelijke middelen. Het overige deel wordt bekostigd met bijdragen van derden, zoals heffingen en bijdragen van andere overheden.

bedragen x € 1.000

Programma

Begroting 2020

Rekening 2020

Afwijking 2020

01 - Gemeenteraad

0

0

0

02 - College en Bestuur

0

0

0

03 - Duurzaamheid, Milieu en Energietransitie

9.996

4.142

5.854

04 - Openbare orde en Veiligheid

0

0

0

05 - Cultuur en Bibliotheek

45.786

47.666

-1.880

06 - Onderwijs

27.154

17.170

9.984

07 - Werk en Inkomen

0

96

-96

08 - Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid

7.718

3.669

4.049

09 - Buitenruimte

56.730

55.494

1.236

10 - Sport

3.300

1.637

1.663

11 - Economie

535

494

41

12 - Mobiliteit

95.241

66.845

28.396

13 - Stadsontwikkeling en Wonen

6.451

4.816

1.635

14 - Stadsdelen, Integratie en Dienstverlening

2.774

2.256

518

15 - Financiën

35.300

36.277

-977

16 - Overhead

40.582

18.358

22.224

Totaal

331.567

258.920

72.647

De meeste investeringsprojecten worden verspreid over meerdere jaren gerealiseerd. Dit houdt onder meer in dat per jaarschijf verschillen kunnen ontstaan. Een project kan sneller verlopen of langzamer verlopen dan oorspronkelijk gepland. Dit leidt tot over- respectievelijk onderbesteding. Op het totaal van het gemeentelijke aandeel in het investeringsprogramma bedraagt de onderbesteding in 2020 € 52 mln. en vanuit bijdragen derden/voorzieningen € 21 mln. (zie hoofdstuk 4.9). Hieronder staat een toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen.

Gemeentelijk aandeel

Verduurzaming gemeentelijk vastgoed (programma 3)
De verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed ligt op schema. Echter, bij sommige projecten blijkt wat meer tijd nodig om tot intentieovereenkomsten te komen met huurders, zijn er complicaties in voorbereidingstrajecten (bijvoorbeeld omdat extra constructie-onderzoeken noodzakelijk zijn) of treedt er wat vertraging op door het verschuiven van de aanvang van werkzaamheden i.v.m. exploitatie huurder of in de werkzaamheden zelf (onvoorzien).

Amare (programma 5)
In 2020 is er voor een bedrag van € 46,1 mln. geïnvesteerd, grotendeels voor de afbouw. In de begroting was uitgegaan van een investeringsbedrag van € 40,4 mln. Ten opzichte van die begroting is er sprake van een faseringsverschil. Dit verschil past binnen de meerjarige dekking van het project.

Onderwijshuisvesting (programma 6)
Bij onderwijshuisvesting was de realisatie bijna € 11 mln. lager dan begroot. Voor bijna € 11 mln. zijn bouwprojecten gestart of afgerond, maar nog niet (volledig) afgerekend. Voor circa € 4 mln. is er vertraging door problemen bij de aanbesteding, vertraging door bezwaarprocedures of faillissement van de aannemer. Voor circa € 4,5 mln. zijn bouwprojecten in 2020 eerder gerealiseerd dan begroot.

Meerjarenplan Fiets (programma 12)
De onderbesteding in 2020 bedroeg € 5,3 mln. De sterfietsroute Binnenstad-Transvaal-Wateringseveld is vertraagd in de uitvoering. Dit omdat de benodigde onderzoeken voor de bereikbaarheid en veiligheid op het traject Veluweplein nog moeten worden uitgevoerd. Daarnaast is uit de recentste geluidsonderzoeken inzichtelijk geworden dat de maximale geluidsbelasting wordt overschreden. Dit moet onderzocht worden waardoor de afwijkingen ten opzichte van de eerdere geluidsrapportage is ontstaan voordat gestart kan worden met het traject Schalkburgerstraat. Verder zijn voor de fietsviaduct A4 eerst de bijdragen van derden gebruikt. Hierdoor is minder gemeentelijk aandeel aangesproken.

Verbouwing Fruitweg 17 (overzicht overhead)
Betreft de renovatie van een gemeentelijk kantoorpand aan de Fruitweg. Als gevolg van corona is de uitvoering van dit project vertraagd. De verbouwing is wel gestart maar de onderbesteding bedroeg in 202o ruim € 12 mln.

Concernbrede Informatiesystemen en Masterplan IT (overzicht overhead)
Als gevolg van corona lag het aantal en het tempo van de projecten gericht op de vervanging of realisatie van nieuwe applicaties 2020 uitzonderlijk laag. Ook de fasering van het Masterplan IT is aangepast waardoor er in 2020 minder is uitgegeven dan begroot. De totale onderbesteding bedroeg € 7 mln.

Bijdragen derden/voorzieningen

Rotterdamsebaan (programma 12)
De openstelling voor het verkeer van de Rotterdamsebaan is vertraagd en heeft in februari 2021 plaatsgevonden. Hierdoor zijn belangrijke termijnstaten van de aannemerscombinatie niet meer in 2020 voldaan. De onderbesteding bedroeg € 14,1 mln.

DHNC Fietsenkelder (programma 12)
De fietsenstalling is midden 2020 opengesteld, nadat er tijdelijke overkappingen zijn geplaatst en andere voorzieningen zijn uitgevoerd. De projectovereenkomst met ProRail is inmiddels getekend. De financiële afwikkeling vindt medio 2021 plaats. De verbindingstunnel tussen de stalling en stationshal is op andere wijze worden ingevuld. Dit heeft geleid tot het besluit voor het verbreden van een toegangstrap, die binnen het budget en goedkoper kon worden gerealiseerd. Het restantbudget wordt ingezet voor een zogenoemde fietsroute informatiesysteem (FRIS). De onderbesteding van de bijdragen derden bedroeg € 6,3 mln.

[1]  Rust reinheid regelmaat. Evenwicht in de bestuurlijk-financiële verhoudingen. 11 maart 2021.
[2] Roeien met te korte riemen. Onderzoek naar de financiële positie en beleidsruimte van gemeenten in Zuid-Holland. 3 maart 2021.
[3] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/12/15/stelsel-in-groei   

Deze pagina is gebouwd op 10/12/2021 16:52:32 met de export van 10/12/2021 16:45:01