Toelichting op de balans

2.2.1 Vorderingen op openbare lichamen ( €158,5 mln.)
Onder de balanspost vorderingen op openbare lichamen wordt een grote verscheidenheid aan vorderingen verantwoord. De belangrijkste zijn:

Belastingdienst (€ 120,4 mln.)
De grootste vordering op deze balanspost betreft het BTW Compensatiefonds over 2020 van € 120,4 mln. Het bedrag van het BTW Compensatiefonds over 2020 wordt op 1 juli 2021 ontvangen.

Gemeenschappelijke Regeling (GR) GGD en Veilig Thuis Haaglanden (€ 13,2 mln.)
Er is een vordering ingebracht op de Gemeenschappelijke Regeling (GR) GGD en Veilig Thuis, ad € 13,2 mln., betreffende (voorlopige) afrekeningen van boekjaar 2019 en 2020.

Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) (€ 9,6 mln.)
Betreft voornamelijk vorderingen met betrekking tot facturen MRDH Tramlijn 1 voor € 6,4 mln., voorboekingen MRDH reclame-opbrengsten abri’s voor € 1,0 mln. en factuur voor vrij liggend fietspad Madesteinweg voor € 0,8 mln.

Overige posten (€ 15,2 mln.)
Naast de eerder genoemde vorderingen bestaat het restantbedrag uit een aantal kleine posten, waaronder een vordering betreft op het Rijk m.b.t. Gemeentefonds van € 6,7 mln., een vordering op het Rijk i.v.m. kosten 2020 gemoeid met omzetgaranties jeugdinstellingen (€ 3,0 mln.), een vorderingen op diverse Randgemeenten in het kader van de lokale taken GGD (€0,8 mln.) en diverse gemeenten (€ 0,33 mln.).

2.2.3.a Rekening-courantverhouding met het Rijk
Eind 1e kwartaal 2020 is circa € 675 mln. overgemaakt aan het Rijk a.g.v. de verkoop van aandelen Eneco. Hierdoor heeft de gemeente in ruim drie kwartalen gemiddeld circa € 166 mln. aan overtollige middelen (verplicht) moeten aanhouden bij de Schatkist (schatkistbankieren) waarover geen (negatieve) rente wordt ontvangen en betaald. Per 31 december 2020 is circa € 33 mln. uitgezet bij de Schatkist tegen een rentepercentage van 0%.
Het drempelbedrag voor het verslagjaar 2020 was € 7,904 mln.
Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen:
Kwartaal 1: € 3.738 mln.
Kwartaal 2: € 2.194 mln.
Kwartaal 3: € 1.297 mln.
Kwartaal 4: € 2.639 mln.

2.2.4 Overige vorderingen (€ 116,6 mln.)
Onder de balanspost overige vorderingen wordt een grote verscheidenheid aan vorderingen verantwoord. De belangrijkste zijn:

Bijstand en Sociale zekerheid (€ 23 mln.)
De openstaande vorderingen van alle aan de bijstand en overige sociale zekerheden gerelateerde regelingen is € 120 mln. De ervaring leert dat een deel van deze vorderingen nooit wordt terugontvangen. Dit oninbare deel is opgenomen in een voorziening en bedraagt € 97 mln.

Gemeentelijke kredietbank (€ 12,8 mln.)
De kortlopende kredietportefeuille van de GKB bevat een saldo van € 7,1 mln. Dit betreft enerzijds persoonlijke leningen om te voorkomen dat mensen in een zwaarder en langdurig traject van schuldhulpverlening terecht komen anderzijds betreft dit leningen aan statushouders voor woninginrichting. De overige portefeuilles van de GKB en het saldo van de kortlopende hypotheken  is € 5,8 mln.

Gemeentelijke belastingen (€ 33,1 mln.)
Dit betreffen opgelegde en nog op te leggen gemeentelijke belastingen. Binnen de bovenvermelde debiteurenstand is rekening gehouden met een voorziening voor oninbare debiteuren. Deze voorziening is gevormd op basis van ervaringscijfers en een risico-inschatting per ultimo 2020. De voorziening bedraagt € 10,5 mln.. De vorderingen inzake gemeentelijke belastingen bestaan uit: afvalstoffenheffing, omgevingsvergunningen, onroerendezaakbelastingen, parkeerbelasting en rioolrechten.

Overige grote posten (€ 47,7 mln.)
Naast de hiervoor genoemde vorderingen zijn nog een aantal grote posten te benoemen, te weten:

€ 3,5 mln. Voorboeking Handhavingsorganisatie Parkeren;
€ 1,9 mln. Vorderingen inzake Schoolmaatschappelijk werk en ouderbijdragen zwemvervoer;
€ 1,9 mln. Vorderingen inzake sportbeoefening/huur;
€ 1,9 mln. Vorderingen inzake Ambulancevervoer/zorg;
€ 5,1 mln. Voorschotten Jeugdhulp;
€ 5,1 mln. Erfpacht;
€ 17,0 mln. Grondbedrijf/Uitgiften.

2.2.5 Overige uitzettingen (€162,8 mln.)
Op deze balanspost staat de bijstortverplichting (collateral) die de gemeente heeft als gevolg van de derivaten contracten. De bijstortverplichting is het verschil tussen de nominale waarde en de marktwaarde van de afgesloten derivaten contracten per 31 december 2020 die de gemeente in depot bij de BNG heeft gestort met een rentevergoeding. De hoogte van deze bijstortverplichting fluctueert maandelijks. In geval van verkoop of ineffectiviteit van de derivaten leidt dit tot een exploitatieresultaat.