Toelichting op de balans

Ten opzichte van de jaarrekening 2019  is de classificatie van de voorzieningen herzien en in lijn gebracht met de indeling van het BBV. Als gevolg hiervan sluit de stand per 31-12-2019 in de jaarrekening 2020 niet aan op de jaarrekening 2019. De wijzigingen die het gevolg zijn van de her-classificatie worden per soort voorziening in tabelvorm weergegeven.

Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s € 63,2 mln.

De voorziening SVG-fonds, de voorziening Cult.Legaat Muller, de voorziening Kunst in het Haagse deel van Ypenburg en de voorziening Schenking bevolkingsonderzoek worden vanaf 2020 gepresenteerd als voorziening voor middelen van derden waarvan de besteding gebonden is. De voorziening Afwikkeling negatief saldo WOM Den Haag Zuid West en de voorziening Deelneming Haagse Hitte wordt conform artikel 63 van het BBV gepresenteerd onder de financiële vaste activa. De voorziening recht van opstal sportpark Duno wordt vanaf 2020 aangemerkt als voorziening voor verplichtingen, verliezen en risico’s in plaats van voorziening van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden. In de onderstaande tabel zijn de wijzigingen cijfermatig weergegeven.

De voorzieningen voor verplichtingen, verliezen die niet meer aan het BBV voldoen, en risico’s nemen in totaal per saldo af met € 22,2 mln. Dit komt doordat in 2020 een aantal voorzieningen zijn vrij gevallen ten gunste van de rekening van baten en lasten, het eindsaldo van deze categorie voorzieningen is hierdoor € 15,8 mln. lager. De Voorziening Negatieve lopende plannen Meerjaren Programma Grondbedrijf (MPG) neemt per saldo af met € 6,9 mln. Deze voorziening is bestemd voor het verschil op planniveau van de contante waarde van de voorraad negatieve operationele plannen binnen het Meerjarenprogramma Grondbedrijf (MPG) en de realisatie op het onderhanden werk. De toevoeging van € 14,4 mln. betreft het saldo van toevoegingen aan de voorziening in verband met actualisaties en nieuwe plannen voor € 13,9 mln., de rentetoevoeging van € 2,3 mln. en een verlaging van € 1,8 mln. in verband met een bijdrage aan de reserve activafinanciering. De aanwending bestaat uit een bedrag van € 3,6 mln. en heeft betrekking op de verrekening van saldi van (partiele) afsluitingen van negatieve grexen, daarnaast is een bedrag van € 17,8 mln. in mindering gebracht op het onderhanden werk. Deze balansverkorting betreft de aanpassing van de verrekening van het saldo van gerealiseerde baten en lasten van verlieslijdende grondexploitaties in het onderhanden werk ultimo boekjaar, welke worden afgedekt door de voorziening negatieve plannen. Conform BBV-voorschriften wordt dit verwerkt als een correctie op het saldo van het onderhanden werk. Het bedrag dat resteert in de voorziening dient ter dekking van toekomstige lasten in de verlieslijdende  grondexploitaties.

Voorzieningen voor bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven  € 0,-
De voorzieningen Leges opbreekvergunningen, Afvalstoffenheffing, Graven , Bouwleges en Woningsplitsing werden in de jaarrekening 2019 op de balans gepresenteerd als “bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen waarvoor een heffing wordt geheven”. Deze voorzieningen worden in de jaarrekening 2020 gepresenteerd als “van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden”.

Tot de “bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen” wordt vanaf de jaarrekening 2020 alleen het deel van de voorziening riolering gerekend wat betrekking heeft op het spaardeel voor vervangingsinvesteringen. Vanuit het riooltarief is een deel specifiek bestemd voor het sparen voor deze investeringen. Het overige deel van de voorziening riolering wordt gepresenteerd als “van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden”.

In het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) zijn een aantal zaken vastlegt omtrent het beheer van de riolering. Het beheer bestaat uit verbeteringen, onderhoud en vervanging. 
Volgens het kostendekkingsplan van het GRP vindt er een jaarlijkse storting voor de toekomstige vervangingsinvesteringen vanuit de rioolheffing in de voorziening riolering plaats. De uitgaven voor vervangingsinvesteringen worden geactiveerd en in één keer afgeschreven ten gunste van de voorziening riolering. Wanneer van een vervangingsinvestering een saldo resteert, wordt hierover kapitaallasten berekend.
Verder wordt het saldo op het product riolering (o.a. onderhoud) ook met de voorziening riolering verrekend.

Een nadere toelichting op het verloop van de voorziening riolering is opgenomen in de programmaverantwoording.

Voorzieningen voor middelen van derden waarvan de besteding gebonden is € 34,0 mln.
Als gevolg van de her-classificatie van een aantal voorzieningen is de stand per 31-12-2019 in deze jaarrekening fors gewijzigd. Voor een bedrag van € 48,8 mln. heeft dit betrekking op het her-classificeren van voorzieningen die in de jaarrekening 2019 tot de categorie “bijdrage aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven”. In onderstaande tabel is weergegeven welke voorzieningen dit betreft.

De voorzieningen voor middelen van derden waarvan de besteding gebonden zijn ten opzichte van 2019 gedaald met € 15,9 mln.  Dit wordt veroorzaakt door de voorziening afvalstoffenheffing en de voorziening bouwleges. Beiden voorzieningen hebben een egaliserend karakter. De stand per 31-12-2020, de mutaties ten opzichte van de stand per 31-12-2019 en afwijkingen van de begrote mutaties worden toegelicht in de programmaverantwoording aangezien deze het gevolg zijn van het uitgevoerde beleid.